31 juli 2020  
Het drievoudig gouden militarypaard Marcroix

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het KMSV-Fonds publiceert in samenwerking met de Militaire Ruitersport-vereniging 'Te Paard!' een feuilleton over de paarden die van 1924 tot 1936 negen olympische medailles voor Nederland behaalden: zeven voor military (eventing), één voor springen en één voor dressuur.

 

Het waren immers niet alleen de militaire ruiters, maar ook de paarden (Addio, Duiveltje, Ernica, Hans, Henk, His Excellence II, Johnnie Walker, King of Hearts, Marcroix, Santa Bell, Silver Piece, Trixie, Valérine en Va-t'en) die dit eremetaal behaalden: vijfmaal goud, driemaal zilver en eenmaal brons (waarbij een in teamverband behaalde medaille éénmaal telt).

 

In de olympische gedachte wordt naast de ruiter ook het paard gezien als atleet. Daarom vandaag: het tweede van twee Nederlandse paarden die driemaal olympisch goud in de military behaalden: Marcroix.  

 

Deze Anglo-Normand van de hengst Marsan, een Engelse volbloed en een beroemd renpaard, werd in 1919 isabelkleurig geboren uit de merrie Coquette, voor driekwart een Engelse volbloed. De later lichtbruine ruin heette aanvankelijk Tenor II en werd in 1925 in Frankrijk gekocht door Ritmeester der Huzaren Charles Labouchere, instructeur aan de Militaire Rijschool in Amersfoort en eerder gedetacheerd aan het Cadre Noir in Saumur. Hij hernoemde hem Marcroix, naar de fokker, de markies De Croix.

 

Marcroix was een halfbroer van Vermouth, destijds een bekend Frans springpaard, en van ritmeester Laboucheres paard Copain. In 1927 kocht Eerste luitenant der Huzaren Charles Pahud de Mortanges Marcroix van ritmeester Labouchere en bracht hem gelijk uit op het internationale Concours Hippique Hoofddorp. Vanaf dat moment tonen annalen van de KMSV de volgende uitslagen voor Marcroix:

  • 1927: rallye-paper van Vorden, 1e plaats
  • 1928: cross-country voor Nieuwelingen in Den Haag, 1e plaats
  • 1928: olympiadeproef in Hilversum
  • 1928: military op de IXe Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, 1e plaats individueel uit 46 deelnemers en 1e plaats in teamverband uit 17 landen, derhalve olympisch goud individueel en goud team
  • 1929: eindwedstrijd dressuur (thans Militair Kampioenschap Dressuur) in Den Haag, 1e plaats
  • 1930: eindwedstrijd dressuur (thans Militair Kampioenschap Dressuur) in Den Haag, 1e plaats
  • 1931: eindwedstrijd dressuur (thans Militair Kampioenschap Dressuur) in Den Haag, 3e plaats
  • 1931: olympiadeproef in Den Haag
  • 1931: najaarsmilitary in Deventer, 2e plaats
  • 1932: eindwedstrijd dressuur (thans Militair Kampioenschap Dressuur) in Den Haag, 2e plaats
  • 1932: military op de Xe Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles, 1e plaats individueel uit 14 deelnemers en 2e plaats in teamverband uit 5 landen, derhalve olympisch goud individueel en zilver team.

 

Dr. Reiner Klimke schreef in 1967 in Military over Marcroix (ingekort): 'Het boven alle andere paarden uitblinkende paard der twintiger jaren was de Olympiadewinnaar van 1928 en 1932. Het was het bijna volmaakte type van een elegant rijpaard met duidelijke droge lijnen. Marcroix ging met absolute precisie in de dressuur, was snel in het terrein en een zekere springer'.

Kolonel der Cavalerie bd Frits Broertjes schreef in 1973 (ingekort): 'Marcroix toonde een zeer sterk paard te zijn. Hij had sterke benen en gewrichten. De rug was kort en nogal stijf, de mond iets stug, mogelijk doordat het een bijzonder taai en bijna niet te vermoeien paard was. Marcroix had niet een uitgesproken vriendelijk karakter: wat stug en nors, zij het volkomen eerlijk en betrouwbaar. Hij was rustig en meer onvervaard dan moedig. In springconcoursen en jachtritten ging hij zonodig heel snel. Hij was niet alleen geschikt voor wedstrijden, maar deed ook dienst als officierspaard bij de troep en ging zo ook mee op manoeuvre'.

 

In 1936 was Marcroix reservepaard voor de Olympische Spelen in Berlijn, maar werd niet uitgezonden. Vanaf 1941 stond hij op Landgoed De Klinze in Friesland bij Reserve Ritmeester der Huzaren jhr Hector van Baerdt van Sminia. Daar leerde hij een kar te trekken, omdat hij anders zou zijn gevorderd, en liep hij aangespannen tot hij in 1947, inmiddels 28, overleed.

 

In de olympische geschiedenis hebben slechts drie paarden ooit drie gouden medailles in military / eventing behaald:

 

  • Silver Piece: goud individueel en goud team in Parijs 1924, en goud team in Amsterdam 1928, bereden door Eerste luitenant der Huzaren Dolf van der Voort van Zijp;
  • Marcroix, goud individueel en goud team in Amsterdam 1928, en goud individueel en zilver team in Los Angeles 1932, bereden door Eerste luitenant der Huzaren Charles Pahud de Mortanges; en 
  • Sam, goud individueel en goud team in Londen 2012, en goud individueel en zilver team in Rio de Janeiro 2016, bereden door Michael Jung uit Duitsland.

 

In 1961 werd het Militair Ruitersportcentrum in Amersfoort naar Nederlands nog atlijd meest succesvolle olympische paard vernoemd. Klik hier en hier voor meer informatie over Marcroix.

 

Dit is deel 7 uit een serie over beroemde militaire paarden. Klik hier voor deel 1 (Drie dressuurpaarden met olympisch brons), hier voor deel 2 (Drie springpaarden met olympisch zilver), hier voor deel 3 (Vier militarypaarden met olympisch zilver), hier voor deel 4 (Zes militarypaarden met olympisch goud), hier voor deel 5 (Het zilveren én gouden militarypaard Va-t'en) en hier voor deel 6 (Het drievoudig gouden militarypaard Silver Piece). Klik hier voor meer informatie over het KMSV-Fonds en de illustere geschiedenis van de militaire ruitersport.

 

 



Marcroix won, bereden door luitenant Charles Pahud de Mortanges, in Amsterdam 1928 en Los Angeles 1932 drie gouden en een zilveren medaille en staat daarmee, samen met Silver Piece, in de olympische medaillespiegel bij military / eventing in de top drie aller tijden